Les 1 in de cursus "Bloggen voor sporters" is waarschijnlijk dat je vooral in stilte moet genieten van je goede vorm, in plaats van die wereldkundig te maken in aanloop naar een belangrijke wedstrijd. Letterlijk in de week dat ik in mijn vorige blog meldde dat alles me voor de wind ging, begon ik toch wat pijntjes te voelen (jinxed it?). Ik herinner mij nog levendig het beeld van een veelbelovende jonge atleet die, vlak voor zijn debuut op de (Eindhoven) marathon, op TV verklaarde dat "de voorbereiding perfect was verlopen en er nu eigenlijk niets meer mis kon gaan". De betreffende atleet is nog vóór de helft van die marathon uitgestapt. Gelukkig bleef ik op de been en in de laatste week bekroop me vooral een gevoel van dankbaarheid. Dankbaarheid voor het feit dat ik de Venloop mócht en kón gaan lopen. Dat het universum instemde met mijn deelname aan het NK halve marathon werd verder bevestigd doordat ik de dag vóór de wedstrijd mijn startnummer op de mat hoorde vallen; exact 5 minuten, en geen moment eerder, voordat Marieke en ik naar Venlo zouden vertrekken.
Hoe fysiek is mentaal? Al bij het opstaan op de dag van de wedstrijd waren mijn pijntjes verdwenen. Een beetje wedstrijdspanning is mij niet vreemd en na het onverwachte eremetaal in Schoorl werd het NK halve marathon natuurlijk extra spannend. Het geloof dat de zenuwen zich manifesteren in je lichaam past niet bij mijn rationele mindset, maar dit soort dingen zijn op z'n minst heel toevallig. Hoe het ook zij, bij het inlopen voelden mijn benen geweldig. De voorafgaande week, waarin ik slechts 3 keer mijn hardloopschoenen aangetrokken had (en vooral mijn best had gedaan het overschot aan vrije tijd in te vullen) was mijn energie level duidelijk ten goede gekomen. Ik stond vooraan in het startvak, de zon kwam door en mijn vader liet me door middel van een gebalde vuist weten dat hij er vertrouwen in had. En dat vertrouwen was besmettelijk.
De eerste kilometers van de wedstrijd voelde ik me onwaarschijnlijk sterk. In het centrum staan de toeschouwers rijen dik langs het parcours, wat mijn positieve gevoel alleen maar stimuleerde. Ik wist dat de tweede helft van de wedstrijd zwaarder zou zijn; niet alleen zit er daar meer hoogteverschil in het parcours, maar we zouden daar ook de wind tegen hebben. Mijn tactiek was om op de eerste helft stevig door te lopen en vervolgens in de tweede helft een groepje te vinden om gezamenlijk de wind te lijf te gaan om zodoende de schade op de eindtijd te beperken. Door het vlotte tempo had ik alle NK concurrenten die ik aan de start had gezien, na een kilometer of 6 achter me gelaten. Mijn focus lag op mijn eigen race en eindtijd, maar de wetenschap dat je goed ligt in het wedstrijdveld is natuurlijk altijd prettig.
Zoals verwacht was de tweede helft beduidend zwaarder dan de eerste. Het groepje waar ik op gehoopt had, heb ik niet kunnen vinden. Het tempo zakte iets. Echter kon ik nog steeds van groepje naar groepje lopen, waardoor ik voortdurend een richtpunt had. Rond het 17km punt kwam ik bij een groepje waarin ik nog één startnummer zag lopen dat begon met M40. Ik sloot aan, maar omdat ook hier het tempo nét iets te laag lag, besloot ik al snel om door te lopen. Uiteraard met mijn concurrent uit de wind achter mij. Ineens waren de rollen omgedraaid aan mijn plan. Ik had nog altijd de optie om tactisch te gaan lopen in de hoop dat ik niet al het kopwerk zou hoeven te doen. Maar plannen zijn er natuurlijk gewoon om uit te voeren, dus liep ik nog steeds voor eigen tijd.
Na 19,5 kilometer is de Venloop eigenlijk voorbij. Vanaf daar gaat het parcours 500 meter bergaf (vanaf de brug) en direct door het centrum in, waar je door een massa toeschouwers onthaald wordt alsof je de eerste deelnemer bent die langskomt. Als je die laatste kilometer niet meer op conditie kunt lopen, lukt het wel op adrenaline. Een korte poging om mijn concurrent af te schudden, resulteerde enkel in een paar seconden winst voor mijn eigen race. In de laatste 150m had hij nog de meeste snelheid in de benen. Maar niet getreurd want met een minuut winst scherpte ik mijn PR aan op de halve marathon. De prijsuitreiking bevestigde mijn vermoeden dat er niet nóg meer lopers in mijn categorie waren die ik niet had gezien en onder het toeziend oog van mijn trotse vader (met gebalde vuist) mocht ik mijn zilveren medaille ophalen.